Als vierde generatie diamantair en een leven gewijd aan het vak, is SBD-lid Eddy Vleeschdrager een levende kroniek van de Antwerpse diamantsector. Eddy Vleeschdrager groeide op in een familie waar de diamant als het ware door de aderen stroomde. “Mijn vader was een klover, gesneuveld in de weerstand. Mijn moeder had een snijdersatelier. Ik wilde het zagersvak leren, zoals zoveel jongeren toen. Er waren meer dan 2000 zagers in de jaren ’60, maar ik kreeg geen contract. Volgens de regels moest je in dezelfde lijn zitten: van vader op zoon in hetzelfde vak. De ADB hield zich daaraan, maar CDB maakte een uitzondering. De vakbonden beslisten toen wie leerling mocht worden. Dat was een strijd die al voor de oorlog was begonnen: er waren gewoon te veel leerlingen in het vak.”
Vleeschdrager zette door. Hij kreeg zijn basisopleiding zagen, ging daarna in de vakschool CITO in de Meistraat in Antwerpen het diamantslijpen leren en opende vervolgens meerdere zagerijen. “Elke ochtend om zes uur in de zagerij, tot zeven uur ’s avonds. Op donderdag werkten we gewoon door tot vrijdagmorgen. Dan moest ik goederen leveren én mensen uitbetalen. Het was keihard werken, maar ik heb het altijd met veel passie gedaan.” Na opleidingen in Duitsland voor het slijpen van edelstenen (robijnen, saffieren, smaragden) en de opening van drie eigen zagerijen, werd Vleeschdrager voorzitter van de zagerspatroonsafdeling van SBD. Tot de tweede verticale integratie van De Beers roet in het eten gooide. “Die hebben het zagen en kloven onderuit gehaald. Daarmee verloren we ons vak, ons ambacht.”
Vleeschdragers expertise bracht hem over de hele wereld. “Na de sluiting van mijn zagerijen werkte ik voor de Wereldbank. Zo kwam ik in landen als Vietnam, India, Pakistan en de Centraal-Afrikaanse Republiek terecht. In Vietnam zag ik mensen robijnen slijpen op een opengesneden as van een Russische camion. De arbeiders hielden de steen vast tussen hun nagels en het resultaat was nog niet slecht ook.”
Volgens Vleeschdrager veranderde alles toen De Beers gezaagde goederen begon te leveren aan India. “Voor die tijd slepen ze enkel hele steentjes voor industriële doeleinden. Maar met toegang tot gezaagde goederen, hebben zij de kleinbranche overgenomen van Antwerpen. Door hun lage loonkost kon Europa niet meer concurreren.”
Op 8 mei presenteert Eddy Vleeschdrager zijn nieuwe boek Kroniek van het Antwerps steentje: van de onafhankelijkheid van België tot heden. “Het idee ontstond in 1993, toen ik het slothoofdstuk mocht schrijven van The Brilliant Story of Antwerp Diamonds, onder redactie van Jan Walgrave, destijds directeur van het Diamantmuseum,” vertelt Vleeschdrager. “Maar er bleef zoveel waardevol materiaal ongebruikt. Daarom wilde ik een volledige kroniek maken: niet alleen over de diamantsector, maar ook over de bredere maatschappelijke context.” Van de jaren ’60 tot heden put hij niet enkel uit archieven, maar ook uit eigen ervaringen. “Denk aan de zaak Kirschen, het Monstrey-dossier en de heksenjacht op de sector door het Antwerpse gerecht.” Het boek verschijnt aan een lanceringsprijs van €25 tijdens de opening op 8 mei. Nadien wordt het €40. “Ik signeer het ook voor wie wil,” glimlacht hij.
“Antwerpen moet zijn strengheid blijven uitspelen”
Het boek beschrijft de Antwerpse diamantsector van de onafhankelijkheid van België tot het heden, maar ook als het over de toekomst van de sector gaat, heeft Vleeschdrager een duidelijke boodschap: “We moeten technologisch vooruit blijven. En streng blijven. Antwerpen is witter dan wit. Dat is belangrijk voor de grote juweliers en horlogemakers uit Genève, Place Vendôme of New York: zij willen geen conflictdiamanten, geen witwas, geen synthetische goederen. Die garantie kunnen wij bieden. Dat is onze troef.”
Tot slot nog een raad voor de jonge generatie: “Blijf bijleren, werk hard en geef niet op. De geschiedenis herhaalt zich. Wat we nu meemaken met Trump met de Amerikaanse invoerheffingen, dat hebben we in de jaren ’20 ook al meegemaakt. En kijk, Antwerpen is telkens teruggekomen. Dat zal nu ook gebeuren. Daar geloof ik rotsvast in.”